He isn't able to buy a car. - Hij is niet in staat een auto te kopen.
He isn't able to buy a car.
Hij is niet in staat een auto te kopen.
I can't afford to buy such an expensive car. - Ik kan me niet veroorloven om zo'n dure auto te kopen.
I can't afford to buy such an expensive car.
Ik kan me niet veroorloven om zo'n dure auto te kopen.