Denize gitmek için hava hâlâ soğuk.
- Het is nog te koud om naar de zee te gaan.
Bir şeyler yemeye gitmek ister misin? Hesap benden.
- Wil je wat gaan eten? Ik trakteer.
Tatile gideceğimiz gün, hastalandı.
- Op de dag dat we op vakantie zouden gaan, werd hij ziek.
Ayakkabılarınızı giyer misiniz, gidiyoruz!
- Willen jullie je schoenen aandoen, we gaan!
Nereden geliyoruz? Nereye gidiyoruz?
- Waar komen we vandaan? Waar gaan we heen?
What are you going to do this evening?
- Wat gaan jullie vanavond doen?
Don't forget to turn off the gas before going out.
- Vergeet het gas niet uit te doen voordat jullie naar buiten gaan.
Where are they going to right now?
- Waar gaan ze nu naar toe?
What are you going to do this evening?
- Wat gaan jullie vanavond doen?