I helped him carry his luggage upstairs. - Ik hielp hem zijn bagage naar boven te dragen.
I helped him carry his luggage upstairs.
Ik hielp hem zijn bagage naar boven te dragen.
He shut the door and went upstairs. - Hij sloot de deur en ging naar boven.
He shut the door and went upstairs.
Hij sloot de deur en ging naar boven.