Let me buy you a new one.
- Laat me een nieuwe voor je kopen.
Ah! If I were rich, I'd buy myself a house in Spain.
- Ah! Als ik rijk zou zijn, zou ik voor mezelf een huis kopen in Spanje.
If I had money, I could buy it.
- Als ik geld had, kon ik het kopen.
If that guitar weren't so expensive, I could buy it.
- Als die gitaar niet zo duur zou zijn, kon ik haar kopen.
We are thinking of buying some new furniture.
- We overwegen nieuwe meubels te kopen.
I'm in an Armani store buying a suit, of course, Dima replied.
- Ik ben in een Armaniwinkel een pak aan het kopen, natuurlijk, antwoordde Dima.