İyice sabunlaman lazım.
- Je moet het echt goed inzepen.
Pekâlâ, gelebildiğine sevindim.
- Goed, ik ben blij dat je kon komen.
Rusça'yı iyi konuşabilen bir adam tanıyorum.
- Ik ken een man die goed Russisch spreekt.
İyi günler, size nasıl yardımcı olabilirim?
- Goedendag, waarmee kan ik u van dienst zijn?
Bana her şeyin iyi olduğunu söyle.
- Zeg me dat alles goed is.
We'll help you, okay?
- Wij zullen je helpen, goed?
Are okay after yesterday's earthquake?
- Is het met de aardbeving van gister wel allemaal goed gegaan?
Regardless what he does, he does it well.
- Wat hij ook doet, hij doet het goed.
Regardless of what he does, he does it well.
- Wat hij ook doet, hij doet het goed.
He speaks English fairly well.
- Hij spreekt redelijk goed Engels.
The foreigner speaks Japanese fairly well.
- De buitenlander spreekt redelijk goed Japans.
This is a good textbook.
- Dit is een goed lesboek.
Good students study hard.
- Goede studenten studeren hard.