Ryoko'nun sevimli küçük bir yüzü var. - Ryoko heeft een schattig klein gezicht.
Ryoko'nun sevimli küçük bir yüzü var.
Ryoko heeft een schattig klein gezicht.
Onun yüzünü gördün mü? - Heb je zijn gezicht gezien?
Onun yüzünü gördün mü?
Heb je zijn gezicht gezien?
Yüzünü ve ellerini yıka. - Was je gezicht en je handen.
Yüzünü ve ellerini yıka.
Was je gezicht en je handen.
I saw a joyful smile on his face. - Op zijn gezicht zag ik een blije glimlach.
I saw a joyful smile on his face.
Op zijn gezicht zag ik een blije glimlach.
She slapped his face. - Zij sloeg hem in het gezicht.
She slapped his face.
Zij sloeg hem in het gezicht.