O, insanları aşağılamaktan hoşlanır.
- Zij vindt het leuk mensen te vernederen.
Ondan hoşlanacağından eminim.
- Ik weet zeker dat je het leuk zult vinden.
My sister has a nice piano.
- Mijn zus heeft een leuke piano.
It's always nice to hear you.
- Het is altijd leuk om je te horen.
What is a nice person like you doing in a place like this?.
The soup is nice and hot.
A third-term senator holds a nice level of seniority.