I'm not willing to cook dinner for twenty people.
- Ik ben niet van plan om voor twintig man te koken.
Have you learned cooking or anything?
- Heb jij leren koken of zo?
The tea is boiling hot.
- De thee is kokend heet.
Tom showed Mary how to boil water in a paper cup.
- Tom toonde aan Maria hoe ze water kon koken in een kartonnen bekertje.
My mother is busy cooking supper.
- Mijn moeder is bezig het avondeten te koken.
I'm used to cooking for myself.
- Ik ben gewoon om voor mezelf te koken.