İyice sabunlaman lazım.
- Je moet het echt goed inzepen.
Pekâlâ, gelebildiğine sevindim.
- Goed, ik ben blij dat je kon komen.
Ablam gitarı iyi çalar.
- Mijn oudere zus speelt goed gitaar.
Ben, iyi bir tenis oyuncusu olduğunu duyuyorum.
- Ik heb gehoord dat je een goede tennisspeler bent.
Bana her şeyin iyi olduğunu söyle.
- Zeg me dat alles goed is.
Are okay after yesterday's earthquake?
- Is het met de aardbeving van gister wel allemaal goed gegaan?
We'll help you, okay?
- Wij zullen je helpen, goed?
No matter what he does, he does it well.
- Wat hij ook doet, hij doet het goed.
This book sold well in Japan.
- Dit boek verkocht goed in Japan.
The foreigner speaks Japanese fairly well.
- De buitenlander spreekt redelijk goed Japans.
He speaks English fairly well.
- Hij spreekt redelijk goed Engels.
This is a good textbook.
- Dit is een goed lesboek.
Good students study hard.
- Goede studenten studeren hard.