Definition of gelukkig in Dutch English dictionary
- thankfully
Thankfully, there was an Armani store just outside the alley where Dima had slept.
- Gelukkig was er een Armaniwinkel vlak bij het steegje waar Dima had geslapen.
- fortunately
Fortunately he survived the accident.
- Gelukkig heeft hij het ongeval overleefd.
Fortunately, no passengers were injured.
- Gelukkig raakte geen van de passagiers gewond.
- happily
Nancy smiled happily.
- Nancy glimlachte gelukkig.
They lived happily ever after.
- Ze leefden nog lang en gelukkig.
- fortunate
Fortunately, they escaped the danger.
- Gelukkig zijn ze aan het gevaar ontkomen.
Fortunately none of the passengers were injured.
- Gelukkig raakte geen van de passagiers gewond.
- happy
Happy birthday, Muiriel!
- Gelukkige verjaardag Muiriel!
I'm happy, 'cause I'm learning some Dutch.
- Ik ben gelukkig, want ik leer wat Nederlands.
- lucky
How lucky! There's nothing broken.
- Gelukkig! Er is niets gebroken.
- luckily
Luckily she did not die.
- Gelukkig is ze niet gestorven.
Luckily nobody got wet.
- Gelukkig werd niemand nat.
