He is one of my neighbors. - Hij is één van mijn geburen.
He is one of my neighbors.
Hij is één van mijn geburen.
He is one of my neighbours. - Hij is één van mijn geburen.
He is one of my neighbours.
Do you recognize any of this jewelry? - Herken je een van deze juwelen?
Do you recognize any of this jewelry?
Herken je een van deze juwelen?
Do any of you know Tom? - Kent een van jullie Tom?
Do any of you know Tom?
Kent een van jullie Tom?