Bu kitabı okumak, benim için çok zor.
- Dit boek is te moeilijk voor mij om te lezen.
O bu kitabı okumak istiyor.
- Hij wil dat boek lezen.
Benim okumuşluğum yazmışlığım yok.
- Ik kan lezen noch schrijven.
Few students can read Latin.
- Weinig studenten kunnen Latijn lezen.
The woman is reading.
- De vrouw is aan het lezen.
On the door hung a sign that read, Proper Safety Equipment Required Beyond This Point..