My mother is busy cooking supper.
- Mijn moeder is bezig het avondeten te koken.
I'm not willing to cook dinner for twenty people.
- Ik ben niet van plan om voor twintig man te koken.
You may need to boil water.
- Je moet misschien water laten koken.
The tea is boiling hot.
- De thee is kokend heet.
My mother is busy cooking supper.
- Mijn moeder is bezig het avondeten te koken.
What are you cooking?
- Wat zijn jullie aan het koken?