I haven't my dictionary at hand. - Ik heb mijn woordenboek niet bij de hand.
I haven't my dictionary at hand.
Ik heb mijn woordenboek niet bij de hand.
When he writes, he always keeps a dictionary at hand. - Als hij schrijft, heeft hij altijd een woordenboek bij de hand.
When he writes, he always keeps a dictionary at hand.
Als hij schrijft, heeft hij altijd een woordenboek bij de hand.