All the children were sitting in a circle on the floor. - Alle kinderen zaten in een kring op de vloer.
All the children were sitting in a circle on the floor.
Alle kinderen zaten in een kring op de vloer.
Your glasses fell on the floor. - Jouw bril is op de vloer gevallen.
Your glasses fell on the floor.
Jouw bril is op de vloer gevallen.