All the children were sitting in a circle on the floor. - Alle kinderen zaten in een kring op de vloer.
All the children were sitting in a circle on the floor.
Alle kinderen zaten in een kring op de vloer.
My cellphone fell on the floor. - Mijn mobiele telefoon viel op de vloer.
My cellphone fell on the floor.
Mijn mobiele telefoon viel op de vloer.