Tom was unable to hold a job or live by himself. - Tom was niet in staat om een job te houden of om op zichzelf te leven.
Tom was unable to hold a job or live by himself.
Tom was niet in staat om een job te houden of om op zichzelf te leven.
He was unable to help me. - Hij was niet in staat om me te helpen.
He was unable to help me.
Hij was niet in staat om me te helpen.